Antarctica heeft melding gemaakt van de eerste gevallen van vogelgriep. Onderzoekers troffen het H5N1-virus aan bij dode grote jagers, een soort zeevogel, in de nabijheid van een Argentijns onderzoeksstation. Wetenschappers zijn bezorgd over de mogelijke verspreiding naar de dichtbevolkte pinguïnkolonies op het continent.
Het Spaanse nationale wetenschapsinstituut CSIC, dat assisteerde bij de tests, benadrukt dat deze vondst aantoont hoe het virus, ondanks de natuurlijke barrières en de afgelegen ligging van Antarctica, zich kan verspreiden naar alle hoeken van de planeet. De recente uitbraak volgt op een reeks besmettingen in Zuid-Amerika en de Galapagoseilanden, waarbij ook pinguïns betrokken waren.
Met kolonies van honderdduizenden pinguïns op Antarctica, waaronder soorten als de ezelspinguïn die al eerder in contact kwamen met het virus op nabijgelegen eilanden, groeit de angst voor een massale sterfte onder deze vogels. Ecoloog Marcel Klaassen waarschuwt voor de potentieel verwoestende impact van het virus op deze kwetsbare populaties.
Australië blijft het enige continent waar het vogelgriepvirus nog niet is gerapporteerd, wat de uitzonderlijke aard van deze wereldwijde gezondheidscrisis onderstreept. Wetenschappers en milieuorganisaties roepen op tot internationale samenwerking om de verspreiding van het virus te monitoren en te beheersen, met het oog op het behoud van de biodiversiteit en de bescherming van kwetsbare ecosystemen zoals die van Antarctica.
