
Je hebt dienst en er komt een patiënt binnen waarbij je denkt: moet dit door naar de specialist? Dan is het fijn als je even kunt sparren. Zeker bij orthopedische spoedgevallen.
Goed geregeld
In Nederland is er een netwerk van gespecialiseerde centra waar orthopeden, met jarenlange specialistische opleiding, ook in het weekend en op feestdagen klaarstaan voor overleg en, als het nodig is, voor verdere behandeling. Maar hoe weet je wie er dienst heeft? De snelste manier is om te bellen met de specialistische kliniek bij jou in de buurt (mits aangesloten). Je kunt ook ons algemene nummer bellen van de Wagenrenk: via het antwoordapparaat hoor je direct wie bereikbaar is en hoe je diegene kunt spreken. Super praktisch, vooral in het weekend.
Drukke dienst
Tijdens een recent weekend had ik dienst bij de Wagenrenk. Het was behoorlijk druk, vooral met patiënten met wervelkolomproblemen. We zagen maar liefst vijf honden met uitval van de achterhand. Daarnaast was er nog een paar honden met ernstige klachten die, na overleg, uiteindelijk niet naar ons zijn doorverwezen. Soms vanwege een meer sombere prognose (zoals het ontbreken van diepe pijnperceptie), soms vanwege de kosten. Deze patiënten kwamen uit alle hoeken van het land. We hebben ze gezien voor consult, spoed-CT en waar nodig een spoedoperatie.
Eerst bellen
Wat ik dan doe? Wij spreken altijd eerst met de verwijzende dierenarts. In zo’n gesprek krijg je samen het beste beeld van de situatie. We bespreken de differentiaaldiagnoses op basis van de beschikbare informatie en bepalen samen of er sprake is van spoed. Ook kijken we wat de verwijzer eventueel zelf al kan doen. Vaak bespreken we ook de kans op een bepaalde diagnose, de mogelijke behandeling en de bijbehorende prognose. Logisch, want een bezoek aan een specialist kost tijd, geld en vaak een flinke rit, zeker in het weekend. Dan is het voor eigenaren belangrijk om goed geïnformeerd te zijn voordat ze een keuze maken.
Twee verlamde honden tegelijk
Op een gegeven moment lagen er dat weekend twee verlamde honden tegelijk bij ons op de kliniek. Beide hoorden bij de zogenoemde niet-chondrodystrofe rassen: een Golden Retriever van 5 jaar en een Nova Scotia Duck Tolling Retriever van dik 10. We weten dat chondrodystrofe rassen, zoals de Teckel, Franse Bulldog en Shih Tzu, meer risico lopen op hernia’s van de tussenwervelschijven. Maar ook bij niet-chondrodystrofe honden komt deze aandoening helaas regelmatig voor.
Beide honden hadden neurologische uitval van de achterpoten. De Golden had vrij plotselinge uitval maar voelde gelukkig nog pijn in de poten. De Tolling Retriever liep al langer met klachten en voelde op dat moment helaas geen pijn meer. Dat was een verslechtering ten opzichte van het eerdere consult die ochtend bij de verwijzend dierenarts.
Toch geen hernia
Na het lichamelijk onderzoek leek het meest waarschijnlijk dat de Golden Retriever een thoracolumbale hernia had. Ik besprak dit met de eigenaar en we besloten een CT-scan te maken. We verwachtten de beoordeling van de radioloog binnen vier uur. Maar ja, zoals orthopeden soms eigenwijs kunnen zijn, keek ik zelf alvast even mee. Op de sagittale reconstructie van de weke delen scan met contrast zag ik al snel een radiodense structuur in het wervelkanaal. Hoppa, dacht ik. Dat zal de hernia wel zijn. Maar toen ik verder scrolde, plakje voor plakje, klopte er iets niet.
De radiodensiteit beperkte zich niet tot het wervelkanaal. Oeps. Het bleek zich juist uit te breiden naar buiten of juist van buiten naar binnen, en bleek verbonden met een wekedelenmassa in de borstkas, buiten de pleura. Afmeting? Ongeveer 9 bij 7 bij 10 centimeter. Ai. Foute boel.
Een harde boodschap
Het was niet de eerste keer in mijn carrière dat een patiënt, bij wie de klachten pas kort zichtbaar waren, toch een forse tumor bleek te hebben. Ik had de mogelijkheid van een tumor wel benoemd, maar aangegeven dat ik die kans kleiner achtte. Tja, dat bleek dus achteraf niet veel waard. Alles wees op een hernia en die had, met een operatie, een goede kans van slagen gehad. Maar deze massa was niet meer behandelbaar. We hebben de hond uiteindelijk moeten laten inslapen.
En die andere?
En die oudere Toller met geleidelijk ontstane klachten en graad 5 uitval van de achterhand? Die bleek wél een hernia te hebben. Hij is geopereerd en inmiddels, een paar maanden later, zo goed als helemaal hersteld.
Kans groter dan nul
Zo zie je maar weer: kansberekenen is een belangrijk onderdeel van ons werk en speelt ook vaak mee in de communicatie met eigenaren. Maar uiteindelijk staat elke casus op zichzelf. Want hoe klein de kans ook lijkt, als het groter is dan nul, dan is het geen flauwekul om die optie serieus te nemen. Of, zoals we het in de praktijk soms ervaren: wanneer het klinkt als een eend, loopt als een eend… is het soms toch een vogelbekdier.


