Voor het eerst is in Nederland bij een kat het European Bat Lyssavirus type 1 (EBLV-1) aangetoond. Dit lyssavirus, nauw verwant aan het klassieke rabiësvirus, komt af en toe voor bij de laatvlieger-vleermuis in Nederland. Maar hoe gevaarlijk is dit voor huisdieren en ons als veterinaire professional? Laten we de casus bekijken.
De casus: een ongevaccineerde kat en een vleermuis
Op vrijdag 25 oktober werd bij een 2,5 jaar oude kat EBLV-1 vastgesteld. Drieënhalve week eerder vond de eigenaar een dode vleermuis in huis, die zonder verder onderzoek werd weggegooid. De kat, niet gevaccineerd tegen rabiës, begon enkele dagen voor het bezoek aan de dierenarts afwijkend gedrag te vertonen, zoals agressie en angstige reacties zonder duiding. Na overleg met de GGD en de NVWA werd de kat geëuthanaseerd, waarna het Nationaal Referentielaboratorium (WBVR) het virus bevestigde. Dit is de eerste keer dat een kat in Nederland besmet raakt met EBLV-1.
Maatregelen: quarantaine en alertheid
Bij de aanpak van de casus zijn zowel humane als veterinaire maatregelen getroffen. De GGD en NVWA onderzochten alle mogelijke risicocontacten; in totaal ontvingen negen personen een Post Exposure Profylaxe (PEP) behandeling. Ook werd gekeken naar andere dieren op het erf: de twee honden van het gezin zijn zes maanden in quarantaine geplaatst en zullen nauwlettend worden geobserveerd. De paarden op het erf blijven eveneens onder quarantaine en worden uitsluitend verzorgd door gevaccineerd personeel.
Voor de omgeving zijn huisdiereigenaren geadviseerd om hun dieren goed in de gaten te houden. Vertoont een dier gedragsveranderingen? Dan luidt het advies om direct de dierenarts in te schakelen.
Duiding: risico en preventie
Hoewel deze casus de eerste in zijn soort is in Nederland, is het risico op EBLV-1-besmetting voor mensen en huisdieren zeer klein. Ondanks dat EBLV-1 in Nederland af en toe bij vleermuizen voorkomt, zijn er geen gevallen bekend van besmetting van mensen door huisdieren. Het virus werd eerder alleen bij vleermuizen aangetoond en sporadisch bij dieren in Europa (bijvoorbeeld in Frankrijk). Het aantal vleermuizen dat besmet is met EBLV-1 is laag, en infecties blijven voornamelijk beperkt tot specifieke vleermuissoorten, zoals de laatvlieger.
Toch is het verstandig om alert te blijven. Een klein percentage van de Nederlandse laatvliegerpopulatie test positief voor EBLV-1, vooral zieke of dode dieren. De echte prevalentie onder de vleermuispopulatie ligt naar schatting lager, maar dierenartsen dienen waakzaam te zijn op de signalen.
Praktische adviezen voor de praktijk
Rabiës is een meldingsplichtige ziekte. Bij klinisch verdacht gedrag bij dieren is het cruciaal om snel in actie te komen en de NVWA in te schakelen. Bij direct contact tussen een huisdier en een vleermuis luidt het advies om het dier te laten vaccineren tegen rabiës, aangezien de rabiësvaccinatie een zekere kruisbescherming biedt tegen EBLV-1.
Voor situaties waarin mensen in contact komen met vleermuizen – bijvoorbeeld door een beet, lik of krab – moet altijd direct contact worden opgenomen met de GGD voor verdere stappen.
Meer informatie over Rabiës
NVWA website
- Rabiës (hondsdolheid) | NVWA
- Adviezen over vleermuis bij de dierenartsenpraktijk | Publicatie | NVWA
RIVM website
WBVR website
Vleermuizen in Nederland zijn wettelijk beschermd en mogen niet verstoord of gedood worden.
Bron: Vetinf@ct