
We hebben allemaal een eigen moreel kompas. Het is een soort innerlijk ‘instrument’ dat gaat over goed en slecht. Het staat afgestemd op het goede, dus het voelt goed als er zaken gebeuren die jij als goed en juist beschouwt. Wanneer er een niet-pluis, naar of onderbuik gevoel ontstaat, geeft dat aan dat het morele kompas de verkeerde kant uitslaat. Het is daarmee een kompas met een belangrijke signaalfunctie.
Een heel handig instrument. Zeker in onze diergeneeskundige wereld, waar we wel eens eigenaardige vragen krijgen. Met enige regelmaat word ik gebeld door dierenartsen uit het veld met de vraag “Is dit normaal?” of “Dit is toch niet normaal?”. Het morele kompas heeft zijn werk gedaan.
De casuïstiek die ik dan hoor zijn bijvoorbeeld de klant die vraag om de plaskaterbehandeling op naam van de verzekerde hond te zetten om de kosten te kunnen verhalen. Naast natuurlijk de klassieker van het paard dat volgende week op wedstrijd moet, maar vorige maand gevaccineerd had moeten zijn en dat is dan ineens ‘jouw’ probleem.
Er zijn ook meer interne vraagstukken. Dan heb ik het over de koe die wordt aangeboden voor noodslacht en bij algemeen onderzoek ongeschikt blijkt: “ik bel je collega wel, die doet niet zo moeilijk”. Of het gebruik van medicijnen die over de datum zijn toch nog gebruiken of overpotten en verkopen. Of een collega die niet de juiste papieren heeft, maar wel diergeneeskundige handelingen doet – al dan niet onder de naam van een ander.
En een ander veel gehoorde: dat jij hebt gestreden om duidelijk te maken dat voor afgifte van het medicijn eerst het dier gezien moet zijn en dat later blijkt dat je collega het wel heeft meegegeven zonder het dier klinisch te beoordelen. Daar sta je dan, in je hemd. Je af te vragen wat jij en je mening waard zijn.
De collega’s die me erover bellen, slapen er ook nog eens slecht van en dat is precies niet de bedoeling. We hebben elkaar nodig én we hebben nachtrust nodig. Volgens mij kunnen we dit voorkomen door regelmatig onze kompassen weer gelijk te stellen. Door de boel te ijken, zoals we ook met andere instrumenten en apparaten doen.
Het is gemakkelijk te voorkomen. Als een collega ‘nee’ gezegd heeft en de vraag komt vervolgens bij jou, dan zeg je ook nee. Zo is het te voorkomen, door het gewoonweg niet te doen.
En als het een casus betreft die in het zogenaamde grijze gebied valt, want die zijn er natuurlijk ook wel eens. Dan is nog steeds de afspraak: als je collega nee heeft gezegd, zeg jij ook nee. Vervolgens kun je de casus bespreken. Want het grijze gebied, maakt het een moreel dilemma. Er is dan sprake van een botsing van verschillende waarden. Er is dan geen ‘juiste’ oplossing. Wat je ook doet, je zult waarden schenden.
Maar juist als er geen goede oplossing is, dan kun je er wel een waardevol gesprek over voeren. De kompassen ijken. Pluis met je team het dilemma uit en komt tot een gezamenlijke oplossing, iets wat goed voelt voor iedereen.