
In de hectiek van de dagelijkse praktijk gaan we moedig happende honden te lijf en benaderen we onverschrokken humeurige hengsten. Maar als het gaat om interacties met onze directe collega’s, zijn we ineens terughoudend. Er lijkt een conservatieve, defensieve beroepscultuur te zijn, waar kritiek op het professionele handelen vaak als een persoonlijke aanval wordt ervaren. Maar waarom werkt het in andere bedrijfstakken juist zo goed als collega’s elkaar aanspreken op hun werk?
‘Incidents’ en ‘accidents’
Zo wordt in de luchtvaartindustrie een open aanspreekcultuur niet alleen gewaardeerd, maar ook gezien als een essentiële bouwsteen voor groei en verbetering. Het delen van feedback, hoe moeilijk ook, draagt bij aan betere uitkomsten voor alle betrokkenen. Door ‘incidents’ openlijk met elkaar te bespreken worden dramatische ‘accidents’ voorkomen. Logisch om dit ook in ons beroep te doen. In ons werk staan dieren- en mensenlevens immers ook op het spel. Waarom valt het dan soms zo zwaar om dit in de veterinaire wereld toe te passen?
Ik denk dat het vaak om angst gaat. Angst om te falen, om fouten toe te geven, of zelfs angst voor de sociale gevolgen binnen je eigen microbubbel. Of nog erger: om aan de schandpaal genageld te worden binnen de beroepsgroep of op social media. We staan paraat voor onze patiënten, maar wanneer het aankomt op collegiale interactie, voelt het soms als een mijnenveld. Het resultaat? Een defensieve houding, waarin kritiek al snel als vijandig en bedreigend wordt gezien en een reactie uitlokt die eerder destructief dan constructief is.
Bouwen in plaats van breken
Een duidelijk voorbeeld van deze cultuur is hoe we over elkaar praten. In plaats van te zeggen: “Wij kennen de buurtpraktijk als zeer toegewijde collega’s”, wordt er al snel gereageerd met: “Tsja, dat horen we inderdaad regelmatig over die praktijk.” Dit verschil maakt het duidelijk dat het niet alleen om het werk zelf gaat, maar ook om de manier waarop we onszelf en elkaar zien. Er zijn honderden voorbeelden te geven. Alleen als we een intercollegiale cultuur van open en eerlijke communicatie omarmen, kunnen we bijdragen aan een positieve en ondersteunende sfeer waarin we elkaar helpen groeien in plaats van elkaar onderuit te halen.
Wat ook opvallend is, is hoe we op vele niveaus voortdurend bezig zijn met het verdedigen van wat we doen. Of het nu gaat om onze prijzen, onze beslissingen of de behandelingen die we kiezen, we lijken altijd op onze hoede te zijn. Alsof we onze keuzes steeds goed moeten praten. In plaats van dat we staan voor ons werk, zijn we vaak druk bezig het met man en macht te verdedigen tegen vaak onterechte kritiek, soms zelfs zonder duidelijke aanleiding. Dat defensieve gedrag komt voort uit een soort minderwaardigheidsgevoel, alsof we onszelf en ons werk voortdurend moeten rechtvaardigen. Maar wat nou als we dat eens anders zouden aanpakken?
Waardig, aardig en vaardig
Een proactieve benadering kan hier het verschil maken. In plaats van ons werk steeds maar te verdedigen, zouden we de waarde van ons werk actief kunnen uitdragen. De constructieve dingen die we elke dag (en nacht) doen, mogen we beter zichtbaar maken, voor onze klanten en voor onze collega’s. Dat helpt om een realistischer en eerlijker beeld te geven van onze praktijk en van het zorgzame, vaardige en waardevolle werk dat wij leveren.
Wat als we deze defensiviteit kunnen ombuigen naar iets constructiefs? Niet afbreken, maar opbouwen. Stapje één zou kunnen zijn dat we met elkaar ‘kappen met katten’ (en dan bedoel ik niet de feline geneeskunde :-)). #Doespoeslief in plaats van collega’s voortdurend de maat te nemen en af te branden. Samen kunnen we zo naar een nieuwe, constructieve en open collegiale cultuur komen.
Dat is wat ik alle veterinaire professionals gun!


