
Er zijn de afgelopen tijd heel wat commissies van wijze mannen en vrouwen bezig geweest met het prijsbeleid binnen onze sector. En wat zie je dan? De meningen vliegen weer alle kanten op. De ene groep concludeert dat het allemaal wel meevalt met die prijsstijgingen. De andere groep grijpt de gelegenheid aan om vrolijk verder te gaan met het dierenarts-bashen en roept dat de prijzen de pan uit rijzen.
De bierviltjes zijn verleden tijd
Wat we ons wel moeten realiseren, is dat de Jan Boeren Fluitjes-diergeneeskunde, met berekeningen achter op een bierviltje, echt niet meer van deze tijd is. Onze knowhow is de afgelopen 25 tot 30 jaar explosief gegroeid. We schurken qua mogelijkheden inmiddels tegen de humane sector aan. En eerlijk is eerlijk: dat brengt andere prijskaartjes met zich mee dan vroeger, toen we alleen een paar standaardhandelingen op het boerenerf uitvoerden.
Luxeproducten in een witte jas
In feite beoefenen wij samen de Prada’s onder de geneeskunst. De mogelijkheden zijn ongekend. Maar ja, dat maakt het óók meteen een extreem luxeproduct. En daar wringt het soms. Want als je bedenkt dat de meeste mensen hun huisdier inmiddels als een kind beschouwen – vaak een soort oefenbaby – dan snap je de emotie. Laatst las ik in een landelijk journalistiek kwaliteitsorgaan een quote die me wel raakte: eigenlijk wil de ‘ouder’ van zo’n harig kind helemaal niet betalen als het erop aankomt.
Tot het gaatje
Om maar even aan te geven waar we in de praktijk vaak tegen de grenzen van het mogelijke aanlopen: dat zijn de tumoren. In mijn geval vooral tumoren van de mondholte. Op 22 maart jongstleden mocht ik Vetspiration 2025 organiseren, waar ik samen met mijn collega Roos een workshop gaf over de mogelijkheden – én onmogelijkheden – op dit vlak.
In onze maakbare samenleving wil de eigenaar van een dier in theorie altijd tot het gaatje gaan. Alles onder het motto van “every sperm is sacred”. Maar juist dan komen er extra communicatieskills om de hoek kijken. En die zijn alleen waardevol als je ook goed kunt onderbouwen wat je doet. Anders sta je zomaar een ingreep uit te voeren waar je ethisch eigenlijk niet achter kunt staan. Of je loopt tegen financiële grenzen aan, en voor je het weet staat onze beroepsgroep weer negatief op de voorpagina’s van de landelijke media.
Niet elke wond geneest zoals je verwacht
De incidentie van tumoren in de mondholte kent bij hond en kat een duidelijke top drie. Bij honden zijn het vooral het maligne melanoom, plaveiselcelcarcinoom en fibrosarcoom. Bij katten zien we plaveiselcelcarcinoom, fibrosarcoom en daarnaast meerdere andere tumoren (samen minder dan 10%).

Bij alle orale afwijkingen blijft goede beeldvorming ontzettend belangrijk. Ct is daarbij superieur, maar gelukkig heeft tegenwoordig bijna elke praktijk wel een dentaal röntgenapparaat. Daarmee kun je vaak al prima inschatten of je te maken hebt met een maligniteit.
Buiten de extreme paro-gebitten, waar de elementen ongeveer uitgekeken kunnen worden, zijn er ook extracties in relatief gezond ogende mondholtes die verdacht makkelijk gaan. Dat zijn momenten om scherp te blijven: denk ook aan een tumor. Zeker als het dier na zo’n tien dagen terugkomt en de wond niet lekker geneest.
Wij zijn als dierenartsen vaak snel geneigd om dan het boetekleed aan te trekken en aan onze eigen kunde te twijfelen. Maar het kan zomaar tumorweefsel zijn dat de genezing in de weg zit! Een mooi moment om de gemaakte dentale foto’s nog eens goed te evalueren. Vergelijk daarbij vooral gezond met ongezond – symmetrie is immers onze vriend, tenzij je natuurlijk te maken hebt met een volledig gegeneraliseerd proces.
En dan komt de moeilijke vraag
Mocht je uiteindelijk, na pathologisch onderzoek, de vervelende diagnose moeten bespreken, dan weet je dat deze vraag altijd komt: “Hoe lang heeft hij nog, dokter?”
Hier speelt een belangrijk fenomeen: het stageren van de tumor. En dat geldt niet alleen voor mondholtetumoren. Internationaal gebruiken we daarvoor het TNM-systeem.
T staat voor de omvang en locatie van de tumor, N voor de betrokkenheid van regionale lymfeknopen en M voor de aanwezigheid van metastasen op afstand.

Zeker als je moet inschatten of een – vaak mutilerende – chirurgische ingreep enige kans van slagen heeft, is deze informatie enorm belangrijk. De primaire tumor kunnen we meestal wel goed meten. Maar de status van de regionale lymfeknopen is lastiger. Een DNAB geeft geregeld de uitslag “onvoldoende materiaal, stuur hele proces in”.
Wist je dat in 40% van de gevallen, bij lymfeknopen die niet palpabel zijn, toch al sprake kan zijn van metastasering? En dat bij 49% van de vergrote lymfeknopen er juist géén uitzaaiing is?
Voor het vaststellen van metastasen op afstand maken we meestal een röntgenfoto van de thorax. Alleen: kleine processen kunnen daarbij gemist worden. En juist dan zie je hoeveel meerwaarde een thorax-ct heeft als je echt een goed en eerlijk advies wilt geven.
Handvatten voor een moeilijk gesprek
Bij tumoren groter dan 4 cm én bij betrokkenheid van de regionale lymfeknoop, wordt de prognose aanzienlijk somberder. De grootte van de primaire tumor kan bij diverse orale tumoren al een voorspellende waarde hebben. Neem bijvoorbeeld de orale melanomen: bij een tumor kleiner dan 2 cm ligt de gemiddelde overlevingstijd op 511 dagen. Is de tumor groter dan 2 cm, dan zakt die naar gemiddeld 164 dagen.

Natuurlijk zijn het statistische gemiddelden, maar ze geven wel een richting. En dat biedt handvatten om het gesprek met de eigenaar op een goede manier aan te gaan.
Daarnaast is, afhankelijk van de mate van beenvorming, snelle actie soms mogelijk én nodig. Zeker bij orale maligniteiten, waarbij je in een laat stadium enorme misvormingen kunt krijgen. Gelukkig hoeft dat niet automatisch een verminderde levenskwaliteit te betekenen. En het mooie is: onze patiënten kennen geen cosmetisch besef en voelen ook niet de psychologische druk van “ik heb een aandoening”.